Vroeger lag het kerkhof rond de Sint-Pieter- en Pauwelkerk..
In 1812 werd de begraafplaats overgebracht naar de ‘Dooistraat’, nu de Collegestraat. Toen vijf jaar later ook de kerkhofmuur werd afgebroken, begonnen de problemen. De mensen dachten werkelijk dat er geesten ronddoolden op het kerkhof. Door het slopen van de muur zouden ze ‘s nachts vrij spel hebben.
Dat ondervond als eerste Jef, de wolwever van Ginderbroek. De man ging na een cafébezoek rond middernacht terug naar huis. Plotseling hoorde hij in de omgeving van de schandpaal iemand roepen: “Verlos mij! Verlos mij! Waar moet ik naartoe?”
Verbaasd keek Jef rond, maar zag niemand. De volgende avond vertelde hij zijn avontuur aan de toog.
Een andere tooghanger had een idee: “De volgende keer moet je eens vragen waar hij naartoe wil.” De wijze raad indachtig trok Jef opnieuw naar het kerkhof. Hetzelfde tafereel vond plaats en Jef vroeg aan de ‘geest’ waar hij naartoe wou. Zijn vraag werd met een andere vraag beantwoord: “Ja, waar moet ik naartoe? Waar moet ik naartoe?”
In de lokale herberg werd het probleem nadien druk besproken. Men ging zelfs raad vragen aan een oude vrouw die heel wat wist over spoken en geesten. Ze stak vermanend haar vinger op en zei: “Naast een kerkhof wandel je niet tussen twaalf en één, want dan dolen de geesten er rond.”
Jef had zijn les geleerd: de volgende nachten ging hij pas om twee uur naar Ginderbroek … en het probleem was opgelost.
Maar omdat sommigen toch nog ongerust bleven en vooral omdat de mannen vroeger moesten thuis zijn, zag het gemeentebestuur zich in 1863 verplicht een ijzeren hek te plaatsen rond het vroegere kerkhof.
(Nieuwsbrief van Mol, 2005)