© 2007 Ginderbroek

1969
2019
Wijkwerking Ginderbroek
Foto’s
contact


De macht van de staat en de kerk en van de traditie grensde toen aan het onwaarschijnlijke. Zelfs het samenwonen van een weduwe met haar schoonbroer werden veroordeeld en streng gestraft. Een voorbeeld hiervan vonden we terug in procesverslagen van 1788 over weduwe Maria-Barbara Van Baelen en Jean-Baptist Schrammen, beiden uit Ginderbroek.

Nadat haar man Arnold Schramen op 20 oktober 1779 was overleden, ging weduwe Maria-Barbara Van Baelen van het Hooghuis een verhouding aan met Jean-Baptist Schrammen, de broer van haar overleden man.
Dat was in die tijd ten strengste verboden. Door de geboorte van drie ‘onwettige’ kinderen, kwam het echtpaar in opspraak. De overheid ging zich bemoeien met de zaak.
Ze werden vele keren door de pastoor van Mol berispt wegens hun strafbare samenwonen. Op aanmaning van de bisschop zorgde de Raad Fiskaal van Brabant ervoor dat de Voogdijschout de procedure van aanklacht kon instellen.
Het koppel werd op 18 december 1787 in hechtenis genomen, naar Brussel vervoerd en in de Halletoren opgesloten.
Op 28 juli 1788 werd het vonnis uitgesproken. Jean-Baptist Schrammen werd veroordeeld tot zes jaar opsluiting, gevolgd door 10 jaar verbanning uit de voogdijgemeenten Mol, Balen, Dessel en het betalen van de proceskosten. Het verdict voor Maria-Barbara Van Baelen was iets minder. Ze kreeg toch nog vier jaar opsluiting. De bezittingen van het echtpaar werden achteraf openbaar verkocht.

(Het hele verhaal staat beschreven in   Zo leefde Ginderbroek,  nummer 10:
Het Hooghuis, bladzijden 21-25.)