© 2007 Ginderbroek

1969
2019
Wijkwerking Ginderbroek
Foto’s
contact


Dat is onmogelijk te bepalen. Wel staat vast dat van in de prehistorie mensen verbleven op de hoger gelegen delen dicht bij de riviertjes.
Men moet er rekening mee houden dat de primitieve volksstammen uit de oertijd nomaden waren die geen blijvende woonplaats kenden. Het is vooral de akkerbouw die de vestiging van volksstammen in de hand werkte.
De geschiedkundigen nemen aan dat Mol al bewoond was in 900 vóór Christus. Dat is gebleken uit het archeologische onderzoek. In eerste instantie leverden de sites van Wezel, Sluis en Postel een rijk gamma aan prehistorische werktuigen en aardewerk op uit de late bronstijd (800 – 700 vóór Christus). Nadien zijn er nog sporen gevonden die dateren uit de ijzertijd (700 – 100 vóór Christus)
Daarbij staat vast dat de Germaanse stammen, die toch wel van doorslaggevende betekenis zijn geweest voor de definitieve vestiging in de zandige Kempen, nog in de eerste plaats veetelers waren met halfnomadische kenmerken, getuige daarvan de vele volksverhuizingen.  
De dorpspleinen van onder meer Mol, Laar, Ginderbroek en de oude Molse gehuchten, hebben de vorm van een langwerpige driehoek. Typisch voor de vele dorpspleinen is dat ze van Frankische oorsprong (vanaf het jaar 400 na Christus), zijn. Binnen die driehoek of opstal konden de Frankische boeren hun vee onderbrengen en er was daar ook steeds een poel of drinkplaats.
De eerste nederzettingen kwamen telkens op de overgang van de natte bodems (= beemden) en de droge bodems (= velden). Men was er veilig voor overstromingen en op de overgangen lagen zeker ook de vruchtbaarste gronden
Mol was oorspronkelijk verdeeld in zes heerdgangen (wijken of gehuchten) en Mol zelf moet al vroeg het centrum geweest zijn. Het was al vóór 774 de hoofdplaats van de zogenoemde voogdij die bestond uit drie dorpen, namelijk Mol, Balen en Dessel. De voogd woonde in het Centrum van Mol, vlakbij de door Corbie opgerichte kerk.
Tot 1250 werd het bestuur van de voogden van de abdij van Corbie geleidelijk overgenomen door vertegenwoordigers van de hertog van Brabant.
Met de Franse bezetting rond 1794 verdween de naam Voogdij Mol met haar onafhankelijke schepenbank. De Fransen voerden grote hervormingen door, onder meer met de indeling van het land in gemeenten en kantons.                                       (Paul Vos, Profiel van Mol, 1971)

De naam Mol ontstond uit woord ‘Mol-le’. Het eerste element ‘Mol’ komt uit het Middelnederlands woord ‘molde’ wat ‘mul zand’ betekende. Het tweede deel ‘le’ was een verzwakking van het oudere ‘lo’ wat stond voor ‘bos’.