Elk jaar moesten de jonge mannen gaan loten om te weten wie naar het leger moest en wie niet. In de hoofdplaats van elk kanton, dus ook te Mol, was er jaarlijks een lotdag. Voor het gemeentehuis stond op een tafel een grote bokaal met houten bollen waarin een opgerold papiertje zat met een nummer. Het leger had vooraf het aantal soldaten vastgelegd dat ze nodig had. Wie een laag nummer had was erin ‘gelot’. Iedereen kon zijn lot verkopen, de zoon van een rijke heer kon zich dus vrijkopen.
Na de Eerste Wereldoorlog werd de algemene dienstplicht ingesteld. Alle mannen die voor 1975 geboren zijn, hebben thuis wel een album vol met foto’s van hun legerdienst.
Sinds 1994 moeten de jongens geen soldaat meer worden. En heeft België een beroepsleger.